De werkloosheidsreglementering voor schoolverlaters wordt grondig gewijzigd. Binnenkort zullen jongeren, die tijdens hun inschakelingsperiode geen of weinig inspanningen leveren, niet meer voor werkloosheidsuitkering in aanmerking komen. Daardoor dreigen deze jongeren binnen afzienbare tijd bij de OCMW’s aan te kloppen. Een zware financiële dobber voor die OCMW’s.
Gisteren werd ik hierover bevraagd in de Commissie Werk en Welzijn. Hoe staat het OCMW Gent hiertegenover, en wat kunnen we vanuit OCMW en Stad ondernemen om deze jongeren, vaak de meest kwetsbaren, wél naar de arbeidsmarkt te krijgen? Eén ding moet volgens mij duidelijk zijn: het is absoluut nodig jongeren duidelijk te maken dat ze niet voor werkloosheidsvergoeding in aanmerking komen als ze onvoldoende inspanningen doen tijdens hun inschakelingstijd. Dat geldt ook voor de meest kwetsbare jongeren, die in grote mate het slachtoffer zullen worden van deze maatregel. Toch kan het niet dat RVA en VDAB die jongeren zomaar aan hun lot overlaten als het niet lukt hen voor de arbeidsmarkt beschikbaar te maken. Gepaste begeleiding is nodig. Ook nadat ze van de werkloosheid zijn geschrapt. Met die begeleiding wacht je overigens best niet tot het te laat is.
Het OCMW Gent heeft alvast de nodige methodieken ontwikkeld om aan de slag te gaan met deze jongeren. Om net deze jongeren op weg te zetten naar werk. Die methodieken zijn immers ontwikkeld vanuit een benadering die niet de vacature, maar wel de cliënt centraal stelt: die vertrekt vanuit zijn noden, zijn problematieken, en ja, soms ook zijn attitude, die verhinderen dat hij op werkaanbiedingen ingaat. Het OCMW Gent kan een kwalitatieve bijdrage leveren om net deze jongeren, die niet door VDAB of RVA worden bereikt, en bij het OCMW voor leefloon aankloppen, wél op maat te activeren. En doet dat al. Immers, nu al stijgt het aantal jongeren dat het OCMW Gent om ondersteuning vraagt. Maar als de OCMW’s het sluitstuk worden voor activering van hen die niet via de klassieke bemiddelingskanalen aan de bak geraken, dan moeten de Federale en Vlaamse overheden daar wel de nodige middelen tegenover stellen. Dan volstaat het niet om deze mensen gewoon te schrappen, en het verder aan de OCMW’s over te laten.
Vanuit het OCMW zetten we hier nu al proactief op in. Al neem ik niet alleen vanuit het OCMW maatregelen. Ook als schepen van Werk maak ik van deze problematiek een topprioriteit. Door vanuit de stedelijke regierol samen met de VDAB en andere partners aanbod op maat uit te werken. Ik denk daarbij een specifieke lokale samenwerking, die we vanuit de Stad met Job&co, het OCMW, Straathoekwerk, vzw Jong en het CAW Oost-Vlaanderen opzetten onder de noemer “Take Off”. Bedoeling is jongeren daar voor de arbeidsmarkt warm te maken, waar ze op de meest laagdrempelige manier worden bereikt. Waar ze zich goed voelen, en in een vertrouwenwekkende omgeving zijn. Vanuit die omgeving willen we hen coachen naar de VDAB, en naar een werktraject-op-maat. De komende twee jaren willen we op die manier minstens 260 jongeren bereiken.
Neen. OCMW en Stad kunnen een positieve bijdrage leveren om deze maatschappelijke problematiek te helpen oplossen. Maar tegelijk zijn we bezorgd. Over het effect dat de federale maatregel kan hebben. En het gegeven dat de middelen mogelijk te beperkt zullen zijn om aan een groeiende stroom kwetsbare jongeren het hoofd te bieden. We hopen dus ook in de toekomst in de bovenlokale overheden partners te vinden om ook voor die doelgroep het nodige te blijven doen. En samen, lokaal én bovenlokaal, onze maatschappelijke verantwoordelijkheid te blijven opnemen. Want het is niet rechtvaardig jongeren alleen maar de schuld te geven van hun werkloosheid.